In Unit 4 worden de volgende onderdelen behandeld
- meervoud
- going to
- werkwoorden met -ing (Present Continuous)
Going to
Wanneer gebruik je ‘going to’?
Als je wilt zeggen dat iets in de toekomst gaat gebeuren
Hoe gebruik je ´going to´?
Vóór ‘going to’ komt altijd ‘am of are of is ’ te staan.
Welke van de drie hangt af van het onderwerp van de zin:
I am going to sleep
You are going to sleep
She is going to sleep
He is going to sleep
It is going to sleep
We are going to sleep
you are going to sleep
They are going to sleep
Oefenen:
als je wilt oefenen, klik op de onderstaande links. Je kunt dan online oefenen!
Werkwoorden met -ing (present continuous
Wanneer gebruik je de –ing vorm?
Je gebruikt de –ing vorm als je wilt zeggen dat iemands iets aan het doen is, of dat iets op dat moment aan de gang is.
In het Nederlands gebruiken we vaak ‘aan het’.
Ik ben aan het praten.
Jij bent aan het lachen
De jongens zijn aan het dansen.
Dus als je iets omschrijft dat gebeurt op het moment dat je er over praat. NU dus.
Daarom heet het ook de continuous
Hoe maak je de –ing vorm?
Am/are/is + hele werkwoord + ing
I am walking
You are walking
She is walking
He is walking
It is walking
We are walking
You are walking
They are walking
Let op: als het werkwoord eindigt op –e , verdwijnt deze letter als je er –ing achter zet.
Bijvoorbeeld: I am writing
She is dancing
Voor extra uitleg: kijk dit filmpje
Om te oefenen met de Present Continuous, kun je klikken op een van de volgende oefeningen:
http://www.englishexercises.org/makeagame/viewgame.asp?id=6001
Can heeft twee betekenissen: ‘kunnen’ en ‘mogen’
Wanneer gebruik je can en wanneer gebruik je can’t?
Je gebruikt can als iets wel kan/mag
Je gebruikt can’t als iets niet kan/mag
I can help you.
She can’t help you.
They can’t believe it.
Je kunt ook vragen maken met can of can’t. Bij vragen staat can of can’t ALTIJD VOORAAN:
Can I help you?
Can’t I help you?
Maak jouw eigen website met JouwWeb