In Unit 2 worden de volgende onderdelen behandeld
- Dagen en maanden
- a of an
- tellen
- klokkijken (uitleg online volgt)
- (to) Have got
- rangtelwoorden
- personen dl2
Dagen en maanden
Let op!!! Dagen en maanden worden in het Engels ALTIJD met een hoofdletter geschreven. De dagen en maanden moet in je in het Engels kunnen schrijven zonder fouten!


A of an : Wanneer gebruik je a/an?
a of an gebruiken we in het Engels voor het lidwoord 'een'.
een bal = a ball
een appel = an apple
Maar wanneer gebruik je nu a, en wanneer an?:
Als het woord waar je a of an voor moet zetten begint met een klinker-klank ( dus als je een klinker hoort wanneer je het woord uitspreekt) ….Dan gebruik je AN
In de andere gevallen gebruik je a.
Wat is dan een klinker?
Ik stoot me aan de deurklink OEI AU
Let op de instinkers:
- hour (je hoort auwur)
- uniform (je hoort joeniforum)
- unicorn (je hoort joenikorun)
- university (je hoort joenivursitie)
Bekijk ook de twee onderstaande filmpjes en maak daarna de oefeningen.
Tellen van 1 tot en met 20
Je moet de cijfers van 1 tot en met 20 in het Engels kunnen uitschrijven. Ook moet je de tientallen kunnen maken (twenty-two, thirty-six enzovoorts)
Als extra geheugensteuntje kun je het liedje dat hieronder staat luisteren.

Klokkijken (telling time)
Klokkijken in het Engels gaat net iets anders dan in het Nederlands.
De klok is in halve uren verdeeld.
Je begint met één minuut over en eindigt bij 29 minuten over. Al die 29 minuten noem je ‘past‘.
Als het halve uur is geweest, begin je weer opnieuw, maar je telt wel terug, van 29 minuten voor tot 1 minuut voor. Van het halve uur tot het hele uur noem je de minuten ‘to‘.
De kwartieren noem je ‘a quarter past‘ (kwart over) of ‘a quarter to‘ (kwart voor).
Bij het halve uur kijk je in het Engels naar het uur waar je vandaan komt en niet naar het uur waar je naar toe gaat, zoals in het Nederlands.
Half 8 is dus een half uur na 7: half past 7.

Vaak wordt achter het tijdstip de aanduiding ‘a.m.’ of ‘p.m.’ vermeld om aan te geven of het voor de middag is of na de middag.
Ik gebruik een ezelsbruggetje:
Aangename morgen, prettige middag (am is dan de ochtend, pm de middag.
AM van 24:00 uur tot 12:00 uur (voor de middag)
PM van 12:00 uur tot 24:00 uur (na de middag)
Have got / has got (het werkwoord 'hebben')
Have got is het werkwoord hebben in het Nederlands.
Je gebruikt "has got" bij she/he/it. (bij SHIT dus... ) let op: dus ook na een woord of naam die je kunt vervangen door She He of It
Bijvoorbeeld : my mother, the car, Martin
Bij alle andere onderwerpen gebruik je have got.
We gebruiken ook vaak de verkorte schrijfversie. Deze moet je herkennen én kunnen schrijven.
korte versie * lange versie
I’ve got I have got
You’ve got You have got
She’s got She has got
He’s got He has got
It’s got It has got
We’ve got We have got
You’ve got You have got
They’ve got They have got
Have not got betekent ‘ niet hebben’.
We gebruiken vaak de afkortingen haven’t got en hasn’t got.
Wanneer gebruik je haven’t got en wanneer hasn’t got?
Bij SHIT…. Gebruik je hasn’t got (bij she- he of it dus..)
Voor de rest gebruik je haven’t got
I haven’t got
You haven’t got
She hasn’t got
He hasn’t got
It hasn’t got
We haven’t got
You haven’t got
They haven’t got
Rangtelwoorden
Deze getallen geven een volgorde aan. Je moet de volgende rangtelwoorden kennen. Je moet uit je hoofd leren hoe je deze rangtelwoorden moet schrijven.

Bekijk voor extra uitleg ook het filmpje!
Personen (persoonlijk voornaamwoord) - vervolg
In Unit 1 heb je al wat geleerd over de persoonlijke voornaamwoorden. Je kent de volgende woorden: I-you-she-he-it-you-we en they
Nu gaan we de volgende woorden leren: me-you-him-her-it-us-you-them.
Personen als onderwerp Personen NIET als onderwerp
I me (Voorbeeld: I am sad. Can you make me smile?
you you Ik ben verdrietig. Kun jij me/mij laten glimlachen?
she her I is het onderwerp van de eerste zin. (wie of is er verdrietig?)
he him In de tweede zin is you het onderwerp. niet me.
it it
we us
they them
you you
Kijk naar het filmpje. Dit duurt ongeveer 8 minuten. In het filmpje wordt alles nog een keer uitgelegd. Maak daarna de oefeningen!
Maak jouw eigen website met JouwWeb